Beekjuffers zijn grote juffers met een zeer groot aantal kleine cellen in de (brede) vleugels. Vleugels zijn geheel groen, geel of bruin gekleurd (vrouwtjes) of voor minimaal de helft donkerblauw (mannetjes).
Mannetjes van de Weidebeekjuffer zijn metaal-blauw met een brede blauwe band over de vleugels.
Vrouwtjes zijn metallic groen, met groenachtige vleugels en meestal een wit pseudopterostigma. Verschil met de Bosbeekjuffer is lastig: Bosbeekjuffer heeft bredere, bruinachtige vleugels, waarin de pseudopterostigmata verder naar de vleugeltop liggen. Dit moet wel vanuit een richting loodrecht op de vleugels bekeken worden, om perspectivistische vertekening te voorkomen.
Beide soorten hebben een grote geografische variatie in Europa, en opmerkingen hier gelden alleen voor dieren ten noorden van de alpen.
Algemene tot zeer algemene soort van zonnige beken en andere stromende watertjes (zoals afvoerkanaaltjes).
Noord-Nederland: | Bij de div. beken vaak zeer algemeen. |
---|---|
Nederland: | Algemeen |
Vliegtijd: | mei tot september |
Boven en nabij zonbeschenen beken.