Heidelibellen zijn vrij kleine 'echte' libellen (Anisoptera), met relatief brede achtervleugels en zwarte of zwart met gele poten. De ogen liggen tegen elkaar, De vleugels hebben nooit bruine of zwarte vlekken aan de basis, en het lichaam is bijna nooit afgeplat. De kleur van de bovenkant van het lichaam is vaak rood, geel, zwart, bruin of een combinatie hiervan, maar nooit blauw, groen of metallic. De achterlijfsaanhangselen van het mannetje lopen als een dakje naar elkaar toe, die van het vrouwtje staan wat verder uiteen en lopen evenwijdig aan elkaar.
De Kempense Heidelibel is een kleine libel. Het achterllijf is vaak (rood-)oranje, met aan de zijkanten een rij druppelvormige of driehoekige zwarte vlekjes. De pterostigmata zijn groot en relatief bleek. De poten zijn zwart.
Zeer zeldzame zuidelijke soort.
Noord-Nederland: | Afwezig. |
---|---|
Nederland: | Zeer zeldzaam. |
Vliegtijd: | juli tot september. |
Kan bij 's winters droogvallende watertjes zoals bepaalde visvijvers en rijstvelden plaatselijk redelijk massaal voorkomen. Elders zeer zeldzaam.