Heidelibellen zijn vrij kleine 'echte' libellen (Anisoptera), met relatief brede achtervleugels en zwarte of zwart met gele poten. De ogen liggen tegen elkaar, De vleugels hebben nooit bruine of zwarte vlekken aan de basis, en het lichaam is bijna nooit afgeplat. De kleur van de bovenkant van het lichaam is vaak rood, geel, zwart, bruin of een combinatie hiervan, maar nooit blauw, groen of metallic. De achterlijfsaanhangselen van het mannetje lopen als een dakje naar elkaar toe, die van het vrouwtje staan wat verder uiteen en lopen evenwijdig aan elkaar.
De Geelvlekheidelibel heeft bijna altijd grote oranje vlekken op de achtervleugels en wat kleinere op de voorvleugels. Bij enkele vrouwtjes zijn deze vlekken echter veel kleiner, maar dan is er (bijna ?) altijd een oranje vlek op de knoop van de voorvleugels. Mannetjes hebben een zwarte onderzijde van het achterlijf, vrouwtjes een doorlopende band op het midden. De poten zijn zwart/geel (is niet altijd goed op fotos te zien , en bij oudere dieren kan het geel donkerbruin worden). De pterostigmata hebben geen zwarte rand en zijn (behalve bij heel jonge dieren) bruin. De onderkant van de ogen is nooit (grijs)blauw. Vgl. ook Bloedrode Heidelibel, Zwervende Heidelibel en Vuurlibel, die alle ook vrij veel geel op de vleugelbasis kunnen hebben.
Oostelijke soort van drassige gebieden, die graag zwerft.
Noord-Nederland: | In 2005 en 2006 algemeen, in 2007 zeer zeldzaam. |
---|---|
Nederland: | Idem. |
Vliegtijd: | juli, augustus. |
Allerlei moerasgebiedjes en drassige (wei)landen. Vaak bij af en toe droogvallend water.