Zijkant van het borststuk meestal met maar 1 zwart streepje. Schouderstreep meestal. breed (breder dan de daar onderliggende zwarte streep). Achterhoofdsvlekken druppelvormig (zoals bij Coenagrion-soorten. Mannetjes met een paddestoeltje op S2, en zonder naar voren lopende spitsen langs de zijkant van het achterlijf. Vrouwtjes met torpedo-achtige figuurtjes op het achterlijf. Oude vrouwtjes kunnen lastig te herkennen zijn, maar hebben een doorn onder op S8, vlak voor de legboor.
Zeer algemene soort.
Noord-Nederland: | Zeer algemeen |
---|---|
Nederland: | Algemeen |
Vliegtijd: | mei tot augustus |
Kan op veel verschillende plaatsen voorkomen, maar heeft voorkeur voor zure, voedselarme wateren, zoals heidevennen, waar het samen met o.m. de Viervlek en de Zwarte Heidelibel vaak de enige soort is. Ook in de duinen. Zelden in laagveen.