Noordse Witsnuitlibel - Leucorrhinia rubicunda
(Linnaeus, 1758)

Kenmerken:

De Noordse Witsnuitlibel heeft met de Ven- en de Gevlekte Witsnuitlibel onder meer de volgende kenmerken gemeenschappelijk: relatief kleine, zwarte libellen met gele of rode tekening die zeer donker kan worden. Op de basis van in ieder geval de achtervleugels zit een zwarte tekening, de achterlijfsaanhangselen zijn altijd zwart, en in ieder geval op S7 zit een rode of gele vlek. Vlekken zitten ook vaak op S1 tot S7. Onderling zijn deze soorten vaak lastig te herkennen en soms is onderzoek van de geslachtsorganen noodzakelijk om tot een zekere identificatie te komen. Hiervoor verwijs ik naar de veldgidsen.

De verschillen met de Venwitsnuitlibel zijn de volgende:

• De voorrandsader is meestal geheel geel, en nooit half geel en half zwart (van voren kijken).
• Mannetjes hebben meestal rode of roodbruine pterostigmata en geen zwarte.
• Bij vrouwtjes is de tekening op S2 en S3 duidelijk verschillend (vgl. de foto's).
• De vlekken op S4-S7 zijn i.h.a. langer en breder, die op S4 en/of S5 zijn zelden afwezig.
• Donkere vlekken op de voorvleugels kleiner dan bij de Venwitsnuitlibel, en reiken niet tot aan de achterrand (Dit is op foto's vaak moeilijk te zien).

De verschillen met de Gevlekte Witsnuitlibel zijn:

• S7 is bij de Gevlekte nooit rood. Bij de Noordse is S7 nooit meer geel dan de andere segmenten.
• De vlek op S7 is bij de Noordse ongeveer 2/3e tot 3/4 van de lengte van het segment, bij de Gevlekte ongeveer de gehele lengte. Ook is de vorm anders.

Voorkomen:

Vrij algemeen in vennen en hoogveen maar ook in bv de Weerribben.

Biotoop:

Lijkt afhankelijk van levend veenmos in het water. Komt in laagveen mn voor in rietveen (laagveen met veenmos). Komt dan vaak in grote aantallen voor.

Ecologische verschillen tussen de Noordse en de Venwitsnuitlibel

Vroege of late Noordse Witsnuitlibel in oktober?